Hanneke Giezen
Hanneke Giezen (Delft, 1967) woont en werkt in Breda. Zij volgde haar opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten St. Joost te Breda. In 1992 ontving zij een startstipendium van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst.
Zij had diverse solo- en groepstentoonstellingen in Frankrijk (o.a. In 2004 Fondation Bernardaud, Limoges; 2008 Biennale Internationale Céramique Contemporaine te Vallauris; 2012 PAD Paris, Sèvres Cité de la Céramique Parijs), in Groot-Brittannië (2008 en 2009 Art London, 2009 en 2014 Collect, London), in Zweden (2014 Blås & Knåda Gallery te Stockholm) en in België (2008 Love your figure, Puls te Brussel).
In Nederland exposeerde zij in galeries in Amsterdam, Rotterdam, Delft, Eindhoven, Maastricht , in 2009 in Museum Princessenhof in Leeuwarden , in 2011 in Museum Het Prinsenhof in Delft en in 2015 nam zij deel aan de KunstRai te Amsterdam.
Haar werk is opgenomen in diverse collecties van particulieren, van het Fonds National d'Art Contemporain (FNAC), het Musée des Arts Décoratifs te Parijs, van Sèvres Cité de la Céramique te Sèvres, het Kruithuis in Den Bosch en Museum Princessenhof, Leeuwarden.
Hanneke Giezen over haar werk:
Ik doe alles om schoonheid te etaleren, maar ik doe dat met weinig eerbied voor het betamelijke. Mijn versieringen zijn te overdadig, het glazuur te wild, de hantering van het porselein is ruig, de vormen zijn asymmetrisch. Daarnaast ontdoe ik objecten van hun dienstbare karakter. Ze zijn onbruikbaar, je kunt ze alleen maar mooi wegzetten en er verliefd naar kijken.
Door al die keuzes komen er elementen naar voren die niet geciviliseerd zijn:
een speelse humor, sensualiteit, gulzigheid en begeerte. Daar gaat mijn werk dan ook vooral over; over de schoonheid van het uitzinnige, over hebzucht, pronkzucht, de liefde voor de overvloed. Natuurlijk zondig ik daarmee tegen de canon die “form follows function” en “less is more” predikt. Maar dat is prima. Ik hou niet zoveel van de Apollinische strengheid. Ik kies liever voor het Dionysische feest, voor de overgave aan een uitbundige schoonheid. En ik vind dat een ernstige zaak.
Mijn werk is absoluut geen camp vol ingewikkelde connotaties en cynische dubbelzinnigheden. Ik zoek serieus naar de grenzen van de schoonheid. Het is weliswaar een schoonheid die sommigen heel lelijk zullen vinden, maar ik vind het mooi.
Hoewel het mooi op het randje is. Dat is dan ook de uitdaging: durf je dit nog mooi te vinden en in je hart te sluiten? Over die verliefde, onverstandige schoonheid gaat het.